Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Een eerste oefening om de economische projectie tot 2012 regionaal uit te splitsen (09/01/2008)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Op 9 januari 2008 verschijnen voor het eerst de resultaten van een gemeenschappelijke oefening van de drie gewesten om de nationale economische vooruitzichten uit te splitsen. Ze zijn het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau (FPB), het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) en het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS).

Die vier instellingen hebben samen een eerste versie van een regionaal en sectoraal macro-economisch projectiemodel ontwikkeld. In die versie van het model (HERMREG genoemd) is het mogelijk een gegeven nationale projectie regionaal uit te splitsen. De huidige voorgestelde resultaten steunen dus op de ‘Economische vooruitzichten 2007-2012’ die door het FPB op 11 mei laatstleden werden gepubliceerd en die gebaseerd zijn op hypothesen die in april 2007 vastgesteld werden. Sindsdien is de nationale en internationale conjunctuur veranderd. Dat leidde met name tot een herziening van de groei van het nationale bbp door het INR van 2,3% tot 2,7% voor 2007 (Economische begroting van 5 oktober). De voorspelling voor 2008 is nagenoeg ongewijzigd gebleven: 2,1% (tegenover 2,2%). Bovendien blijven de ‘Economische vooruitzichten’ van mei de recentste volledige projectieoefening met een projectiehorizon van 5 jaar.

De resultaten die met de eerste versie van het model werden verkregen, kunnen als volgt worden samengevat:

Economische groei

  • Na de heropleving in 2006 en 2007 die in geheel België zichtbaar was, zou de economische groei gekenmerkt worden door een algemene vertraging in 2008 (vooral in Brussel en Wallonië).
  • De bbp’s van de drie gewesten zouden op middellange termijn echter opnieuw aanknopen met een groeiritme dat dicht aansluit bij hun potentiële niveau. Tussen 2009 en 2012 zou de groei enigszins afzwakken in Vlaanderen, maar tegelijk wel de hoogste van het land blijven, namelijk 2,2%. In Wallonië zou de groei zich stabiliseren op 1,8% en in Brussel op 1,9%.
  • Ten opzichte van het vorige decennium, gaat het scenario voor 2006-2012 dus uit van een sterkere economische groei in Wallonië (2,0%, tegenover 1,7% tussen 1996 en 2005) en in Vlaanderen (2,4% tegenover 2,2%) en van een lichte terugval in Brussel (van 2,2% tot 2,0%).
  • De sectorale details van die oefening bevestigen het toenemend belang van de tertiaire sector, vooral in Vlaanderen en Wallonië, terwijl de diensten reeds meer vertegenwoordigd zijn in Brussel (87% tegenover ongeveer 75% in de andere twee gewesten).

Lonen en productiviteit

  • Overeenkomstig de verwachte evolutie bij zijn drie voornaamste economische handelspartners, zou de stijging van de lonen in België sterker zijn tegen 2012. De evolutie zou ongeveer gelijk zijn in de drie gewesten: gemiddeld 0,9% in Vlaanderen, 1,0% in Brussel en 0,8% in Wallonië.
  • Tegelijk zouden de productiviteitswinsten stijgen en aldus een einde maken aan de trendmatige daling die sinds de jaren tachtig werd waargenomen. Van 2006 tot 2012 zou er een lichte stijging zijn in Brussel (1,8% tegenover 1,6% tussen 1996 en 2005), waar de productiviteitswinsten het hoogst blijven. Ze zouden ook in Wallonië stijgen (1,1% tegenover 0,9%) en zich stabiliseren in Vlaanderen (1,3% voor elke subperiode).

Arbeidsmarkt

  • Gelet op de economische groei en de evolutie van de productiviteit en de lonen, zou de werkgelegenheid tegen 2012 positief evolueren in elk gewest. In Vlaanderen zou ze gemiddeld met ongeveer 28 000 eenheden per jaar stijgen (of 1,1% per jaar). In Wallonië zouden elk jaar meer dan 9 000 bijkomende jobs gecreëerd kunnen worden (of 0,8% per jaar). In Brussel zou de economische groei meer tot uiting komen in productiviteitswinst dan in arbeidplaatsen. Er zouden dus, tussen 2006 en 2012, jaarlijks 1 500 bijkomende jobs gecreëerd worden op het economisch grondgebied van het gewest (of een gemiddelde groei van 0,2%).
  • Ondanks de vergrijzing zou het arbeidsaanbod in België blijven toenemen tussen 2006 en 2012, zij het in mindere mate dan tijdens de voorbije jaren. Het zou nog in positieve zin beïnvloed worden door het toenemend belang van de meer actieve vrouwelijke cohorten van de bevolking en door de maatregelen van het Generatiepact.
  • In Wallonië zou de toename van de beroepsbevolking het grootst zijn (gemiddeld 0,8% per jaar tijdens de periode 2006-2012). In Vlaanderen zou de groei van het arbeidsaanbod niet groter zijn dan 0,4% per jaar. Die groei zou immers worden afgeremd door een verhoudingsgewijs kleinere bevolkingstoename bij de 15-64-jarigen dan in Wallonië (+0,1% tegenover +0,3% tussen 2006 en 2012) en als gevolg van een meer uitgesproken vergrijzing.
  • In Brussel zou de beroepsbevolking het traagst toenemen (0,3% per jaar). Dat komt meer bepaald doordat de stijging van de vrouwelijke activiteitsgraad nauwelijks nog een impact zou hebben en omdat de immigratie zou kunnen vertragen. Gezien de verbetering van de arbeidsmarkt in Vlaanderen zou het arbeidsaanbod van de Vlaamse ingezetenen op de Brusselse arbeidsmarkt bovendien blijven dalen en aldus bijdragen tot een daling van het saldo van de binnenkomende pendelarbeid in Brussel (van 304 000 in 2006 tot 288 000 in 2012).
  • De evolutie van de regionale werkloosheidsgraden zou die verschillen in dynamiek op het vlak van jobcreatie en arbeidsaanbod weerspiegelen. In Vlaanderen zou de werkloosheidsgraad blijven dalen onder invloed van een meer dynamische groei van de werkgelegenheid en een tragere bevolkingstoename. Het aantal werklozen zou op middellange termijn kunnen dalen met 96 000 eenheden en de werkloosheidsgraad zou afnemen van 9,5% in 2006 naar 6,8% en 2012.
  • In Wallonië zou de groei van de binnenlandse werkgelegenheid niet volstaan om de grotere stijging van de beroepsbevolking te compenseren. Het aantal werklozen zou dus met ongeveer 20 000 eenheden stijgen van 2006 tot 2012 en de werkloosheidsgraad zou zich stabiliseren op zijn niveau van 2006: 19,4%.
  • Onder invloed van een trage groei van de beroepsbevolking en een verwachte daling van de pendelarbeid naar de hoofdstad en ondanks een vrij geringe toename van de binnenlandse werkgelegenheid, zou de Brusselse werkloosheidsgraad, die in 2006 22,9% bedroeg, vanaf 2007 kunnen dalen tot 18,3% in 2012. Dit zou een daling met 19 000 eenheden betekenen.
  • Tot slot zou de verwachte banengroei moeten leiden tot een verbetering van de werkgelegenheidsgraad in de drie gewesten. Die werkgelegenheidsgraad zou in Vlaanderen stijgen van 66,1% in 2006 tot 69,3% in 2012. Dat is nagenoeg in overeenstemming met de Europese doelstelling van de ‘Lissabonstrategie’. In Wallonië zou de werkgelegenheidsgraad stijgen van 57,5% naar 59,0% en in Brussel van 54,1% naar 57,6%.

1) Aantal werklozen op basis van administratieve bronnen en het FPB-concept, d.w.z. met inbegrip van de oudere werklozen die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende.

2) Ter vergelijking, op basis van de afgevlakte gegevens uit de enquête over de arbeidskrachten en het IAB-concept, zou de Vlaamse werkloosheidsgraad in 2006 gemiddeld 4,9% bedragen, tegenover 11,6% in Wallonië en 17,6% in Brussel.

Kerncijfers van de regionale projectie
  Gemiddelden
  2005 2006 2007 2008 2009-2012 1986-1995 1996-2005 2006-2012
1. Bruto binnenlands product in volume (1)
Het Rijk 1,1 3,0 2,3 2,2 2,1 2,3 2,1 2,2
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,6 2,4 2,2 1,7 1,9 1,3 2,2 2,0
Vlaams Gewest 1,0 3,4 2,4 2,4 2,2 3,1 2,2 2,4
Waals Gewest 0,7 2,4 2,2 1,9 1,8 2,3 1,7 2,0
2. Bruto-investeringen in volume (1) (2)
Het Rijk 4,3 4,0 2,8 3,6 3,1 3,5 3,4 3,2
Brussels Hoofdstedelijk Gewest -1,9 9,8 -2,6 4,4 1,6 1,3 2,4 2,6
Vlaams Gewest 5,8 1,5 3,9 2,0 3,4 4,5 3,8 3,0
Waals Gewest 5,5 6,1 3,9 7,3 3,1 3,6 3,4 4,3
3. Reële productiviteit per hoofd (marktbedrijfstakken) (1)
Het Rijk -0,2 1,8 1,1 1,2 1,3 1,8 1,2 1,3
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1,2 2,8 1,7 1,3 1,8 1,8 1,6 1,8
Vlaams Gewest -0,2 1,8 0,9 1,2 1,2 1,8 1,3 1,3
Waals Gewest -1,0 1,2 1,1 1,0 1,1 2,1 0,9 1,1
4. Reële loonkosten per hoofd (marktbedrijfstakken) (1)
Het Rijk -1,6 -0,2 0,0 0,4 1,5 2,3 0,4 0,9
Brussels Hoofdstedelijk Gewest -1,4 0,2 0,9 0,1 1,5 2,4 0,5 1,0
Vlaams Gewest -1,5 -0,1 -0,1 0,5 1,5 2,6 0,6 0,9
Waals Gewest -1,7 -0,4 -0,2 0,3 1,4 1,8 0,2 0,8
5. Binnenlandse werkgelegenheid (1)
Het Rijk 1,0 1,0 1,1 0,9 0,8 0,6 0,9 0,9
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 0,4 -0,2 0,4 0,4 0,3 -0,2 0,7 0,2
Vlaams Gewest 1,1 1,4 1,3 1,1 1,0 1,1 0,9 1,1
Waals Gewest 1,1 1,0 1,0 0,8 0,7 0,2 0,8 0,8
6. Werkloosheidsgraad (concept FPB) (3) (4)
Het Rijk 14,3 13,9 13,5 13,2 12,0 12,3 13,8 12,9
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 22,5 22,9 22,1 21,3 18,3 15,7 21,3 20,4
Vlaams Gewest 10,3 9,5 8,9 8,4 6,8 10,3 10,2 8,1
Waals Gewest 19,2 19,4 19,3 19,4 19,4 15,1 18,3 19,4
7. Werkgelegenheidsgraad (4)
Het Rijk 62,0 62,2 62,5 62,9 64,8 57,8 60,9 63,4
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 54,7 54,1 54,7 55,2 57,6 54,7 53,6 55,9
Vlaams Gewest 65,7 66,1 66,6 67,0 69,3 59,9 64,3 67,6
Waals Gewest 57,5 57,5 57,6 57,8 59,0 54,8 56,8 58,1
(1) Groeivoet in procent.
(2) Zonder investeringen in woongebouwen.
(3) Volgens het FPB-concept omvat de werkloosheid ook de oudere niet-werkzoekende werklozen.
(4) In de kolom 2009-2012 wordt de waarde op het einde van de periode (2012) weergegeven.

Bron: HERMREG

  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots