Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Bovenstaande HTML-versie van het Fact Sheet bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het docment in het kader 'PDF & downloads'.
De recente update van de database “Kwalitatieve werkgelegenheidsdata voor belgië: 1999-2020” laat toe om een inschatting te maken van de evolutie van het aantal werkzame personen, de gewerkte uren en de loonkosten per bedrijfstak, geslacht, leeftijdsgroep, opleidingsniveau en statuut (zelfstandige of werknemer). In deze fact sheet wordt ingezoomd op de evolutie per opleidingsniveau in het coronajaar 2020. Hierbij wordt ook gekeken naar de verschillen tussen vrouwen en mannen en tussen werknemers en zelfstandigen.
In juni 2022 werd de FPB-database met gedetailleerde werkgelegenheidsdata voor België geactualiseerd voor de periode 1999-2020. Die databank splitst het aantal werkzame personen, de arbeidsvolumes (= het aantal gewerkte uren) en de loonkosten per bedrijfstak (zoals gepubliceerd in de nationale rekeningen) verder op naar geslacht, leeftijdsgroep en opleidingsniveau.
Volgens de nationale rekeningen (jaargang 2021) is het aantal personen werkzaam in België tussen 2019 en 2020 nagenoeg gelijk gebleven, maar is het totaal aantal gewerkte uren gedaald met 8,5 %. Die daling staat tegenover een jaarlijkse groei van het aantal gewerkte uren van 1,5 % in de periode 2015-2019. Achter die globale groeicijfers zitten echter grote verschillen tussen groepen werkenden.
Figuur 1 geeft het totaal aantal gewerkte uren (in miljoenen) per opleidingsniveau in de periode 2015-2020. Met telkens ‑12 % is het aantal gewerkte uren tussen 2019 en 2020 sterker gedaald bij de groepen met maximaal een diploma van hoger secundair onderwijs. De daling van het arbeidsvolume bij personen met een diploma hoger onderwijs is beperkt tot resp. 6 % (korte type) en 3 % (lange type en universitair).
De figuren 2 en 3 tonen de evolutie van de arbeidsvolumes per geslacht. De groeiverschillen in 2020 tussen de opleidingsniveaus zijn meer uitgesproken bij vrouwen dan bij mannen: bij vrouwen variëren ze van -14 % (hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs) tot -1 % (hoogst opgeleiden), bij mannen van -12 % tot -4 %.
Die evoluties hebben meerdere oorzaken. De terugval in het aantal gewerkte uren in 2020 is zeker gelinkt aan de Corona-lockdowns en de economische groeivertraging in dat jaar. Naast het feit dat vooral bedrijfstakken met veel lager geschoolden (zoals horeca, delen van de kleinhandel, sport,
ontspanning en recreatie) getroffen werden, heeft ook de uitbreiding van thuiswerk als alternatief voor niet werken (evidenter bij hoger geschoolden) tot verschillen tussen opleidingsniveaus geleid. Die verschillen zijn echter tegelijk de voortzetting van een historische trend waarbij de hoger opgeleiden een steeds hoger aandeel van het arbeidsvolume realiseren en de laagst opgeleiden steeds minder.
Ondanks de daling van resp. 14 % en 11 % in het aantal gewerkte uren blijft de groep vrouwen en mannen met een diploma van het hoger secundair die met het grootste aandeel in het arbeidsvolume in 2020. (respectievelijk 32 % bij vrouwen en 41 % bij de mannen).
Tabel 1 toont de groei van het aantal werkzame personen en het gewerkte uren tussen 2019 en 2020 voor werknemers en zelfstandigen.
Achter de macro-economische nulgroei van het aantal werkzame personen in 2020 gaan verschillen tussen de statuten schuil. Terwijl het aantal zelfstandigen in 2020 toegenomen is met resp. 1,4 % en 1,9 % bij vrouwen en mannen is het aantal werknemers er met resp. 0,2 % en 0,6 % gedaald. Binnen elk van deze groepen zijn er nog grotere verschillen tussen de opleidingsniveaus.
In het geheel van de economie daalde het aantal gewerkte uren in 2020 met 8,5 % ten opzichte van 2019. Dat terwijl het aantal werkzame personen gelijk bleef. Dankzij de tijdelijke steunmaatregelen voor loontrekkenden (tijdelijke werkloosheid) en zelfstandigen (overbruggingsrecht) behielden werknemers en zelfstandigen hun statuut, ook als ze tijdelijk niet werkten door de lockdown.
De terugval van het aantal gewerkte uren in 2020 was veel groter bij zelfstandigen dan bij werknemers. Gegeven het geslacht en het statuut is de daling van het aantal gewerkte uren het kleinst bij de hoger geschoolden van het lange type en vervolgens bij de hoger geschoolden van het korte type.
De twee laagste opleidingsniveaus kennen de grootste terugval in hun arbeidsvolume. Dat daalt er met minstens 9 %. Met resp. -26 % en -28 % doet de felste daling van het arbeidsvolume in 2020 zich voor bij zelfstandig werkende vrouwen met een opleiding van hoger secundair of minder.
Wij stellen vast dat de inzet van personen met enkel een diploma van het secundair onderwijs sterk gekrompen is in het jaar 2020, qua tewerkstelling maar veel meer nog qua gepresteerde uren. De groeiverschillen met hoger geschoolden zijn er in alle beschouwde groepen, maar ze zijn meer uitgesproken bij vrouwen dan bij mannen en bij zelfstandigen dan bij werknemers. Het arbeidsvolume is in 2020 feller teruggevallen bij zelfstandigen dan bij werknemers.
Verwante documenten
Thema's
None
JEL
Keywords