Page Title

Publicaties

Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.

Vooruitzichten van de transportvraag in België tegen 2040 [ FORTRANSP_22 - ]

Het Federaal Planbureau publiceert, in samenwerking met de FOD Mobiliteit en Vervoer, zijn vooruitzichten voor de transportvraag in België bij ongewijzigd beleid. Deze vijfde editie bevestigt het scenario van een verzadiging van de vraag naar personenvervoer, dat in de vorige editie ook al werd geschetst. Het goederenvervoer blijft sterk groeien, aangedreven door de internationale handel. Het wegvervoer blijft dominant voor zowel personen als goederen. Deze evoluties leiden tot een daling van de gemiddelde snelheden op het wegennet, vooral rond de agglomeraties Antwerpen en Gent. De uitstoot van broeikasgassen en lokale polluenten daalt sterk in projectie door de verbetering van de milieuprestaties en de elektrificatie van het park van personenauto’s.

  Auteurs

, ,
 
A : Auteur, C : Contribuant

  Publicatietype

Vooruitzichten

De vooruitzichten presenteren de toekomstige evoluties in België, zowel in socio-economische, budgettaire en energiedomeinen als voor de transportvraag.

Synthese

Het personenvervoer bereikt een plafond.

Deze vijfde editie van de transportvooruitzichten op lange termijn bevestigt het idee van een verzadiging op individueel niveau van de vraag naar personenvervoer. Het gemiddelde aantal afgelegde kilometers per persoon in België stijgt licht tot 2030 en daalt vervolgens met ongeveer 1 % tegen 2040 in vergelijking met het referentiejaar 2019 (figuur 1).

De op individueel niveau waargenomen verzadiging van het personenvervoer leidt op geaggregeerd niveau tot een plafonnering van het totale aantal in België afgelegde reizigerskilometers aan het eind van de projectie, na een matige groei in de eerste helft van de periode. Tussen 2019 en 2030 stijgen die reizigerskilometers met ongeveer 6 %, terwijl de groei tussen 2030 en 2040 vrijwel nihil is (figuur 2). Het volume-effect van de bevolkingsgroei wordt in de tweede helft van de projectie gecompenseerd door de daling van de individuele vraag.

Deze daling op individueel niveau is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de impact van telewerken op werkgerelateerde verplaatsingen. Deze daling is uitvoerig gedocumenteerd in de overeenstemmende Working Paper[1]. Daarin werd een scenario beschreven dat toen als ‘ambitieus’ werd bestempeld. In dat scenario zouden 40 % van de bedienden telewerken, gemiddeld twee dagen per week in 2040. Dat scenario is opgenomen in de referentieprojectie. De reden daarvoor is de verandering op lange termijn in de werkorganisatie als gevolg van de gezondheidscrisis.

Ook de veranderende leeftijdsstructuur van de bevolking speelt een rol, met gemiddeld een daling van de schoolgaande bevolking en studentenbevolking in de tweede helft van de projectieperiode. Bovendien heeft de stijging van de gemiddelde gegeneraliseerde transportkosten, die onder meer verband houdt met de lagere gemiddelde snelheden op het wegennet, een negatieve invloed op de vraag naar vervoer per individu. Alleen voor de verplaatsingsmotieven in verband met boodschappen/diensten en vrije tijd wordt dit negatieve effect van de kosten grotendeels gecompenseerd door een positief ‘inkomenseffect’, dat een gevolg is van de toename van het beschikbare gezinsinkomen.

Deze veranderingen in volume gaan gepaard met een lichte verandering in de verdeling van de transportvraag over de verschillende vervoerswijzen (tabel 1). De geraamde groeipercentages per vervoerswijze lopen sterk uiteen (van ongeveer -3 % voor het reizen per spoor tot +35 % voor de de verplaatsingen te voet of per fiets). De resulterende veranderingen in de modale verdeling blijven echter bescheiden als gevolg van de grote dominantie van de auto aan het begin van de projectie. Het aandeel van de auto evolueert van 83 % in 2019 naar 82 % in 2040, terwijl het aandeel van de verplaastingen te voet of per fiets stijgt van 3 % naar 4 %. De vraag naar reizigersvervoer per spoor neemt af, vooral in de tweede helft van de projectie. De impact van de evolutie van het telewerken is vooral merkbaar voor deze vervoerswijze, waar het standaardprofiel van de gebruikers vrij goed overeenkomt met het standaardprofiel van de werkende beroepsbevolking die kan en wil telewerken. Hoewel die impact in de eerste helft van de projectie wordt gecompenseerd door een toename van het gebruik van de trein voor vrijetijdsbesteding, zwakt dit fenomeen in de tweede helft van de projectie af, wat resulteert in een globale daling.

Het goederenvervoer neemt op internationaal niveau toe.

De evolutie van de vervoerde tonnages goederen plaatst deze projectie in de historische trend van een dalende transportintensiteit van de Belgische economische activiteit. Het aantal afgelegde tonkilometers per euro bbp daalt dus met iets meer dan 7 % tijdens de projectieperiode (figuur 1). Verwacht wordt evenwel dat deze trend tijdens de projectieperiode zal afzwakken.

Dit effect is veel groter voor het binnenlands vervoer (laad- en losplaatsen in België), waarvan de volumes slechts met 3 % toenemen in de projectie, dan voor het internationaal vervoer. De aan- en afvoer van goederen stijgt met meer dan 30 % (tabel 2). De aanwezigheid van grote zeehavens en goed verbonden internationale infrastructuur verklaart de grote dynamiek van de transportvraag over onze grenzen heen.

In de eerste helft van de projectie voor het goederenvervoer blijft de impact van de recessie als gevolg van de gezondheidscrisis voelbaar. De toename van de vraag naar goederenvervoer concentreert zich bijgevolg meer in de tweede helft van de projectie.

Het wegvervoer blijft veruit de belangrijkste transportmodus voor goederen, met een aandeel van 77 % in 2040. Het spoorvervoer is echter het meest dynamisch, met een groei van meer dan 28 % van het aantal tonkilometers dat tegen 2040 op Belgisch grondgebied zal worden afgelegd.

Meer verkeerscongestie

Door de verzadiging van de vraag naar personenvervoer neemt het aantal afgelegde voertuigkilometers op het Belgische grondgebied slechts licht toe voor het personenvervoer, terwijl het voor het goederenvervoer sterker toeneemt. Deze evoluties volstaan om een daling van de snelheden op het wegennet te bewerkstelligen. Tijdens de spitsuren liggen de dalingen in de orde van 10 % tot 15 % op de belangrijkste assen in en rond de agglomeraties Antwerpen en Gent, en 6 % op de belangrijkste assen in de GEN-zone[1]. Elders is de impact minder groot. De lagere impact voor de GEN-zone wordt verklaard door de volgende twee elementen:

  • De agglomeraties Antwerpen en Gent zijn meer blootgesteld aan het goederenvervoer over de weg en dat neemt in de projectie sneller toe dan het personenvervoer.
  • De impact van telewerken op werkgerelateerde verplaatsingen (woon-werkverkeer, professionele verplaatsingen) is duidelijk toegespitst op de banen in het Brussels Gewest.

Sterke daling van de vervoersemissies

Het referentiescenario gaat uit van de inwerkingtreding van de nieuwe euronormen, de vergroening van de autofiscaliteit en de progressieve ban op auto's met interne verbrandingsmotoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als gevolg van deze maatregelen en evoluties dalen de directe emissies (‘Tank to wheel’) van broeikasgassen en lokale polluenten zoals stikstofoxiden (NOX) en fijne deeltjes (PM2,5), ondanks de toename van de transportvraag.

De directe broeikasgasemissies zijn in 2040 veel lager dan in 2019 (-38 % q). De daling van de directe uitstoot van broeikasgassen is op rekening van het personenvervoer te schrijven en dan in het bijzonder de personenauto. De fiscale vergroening van de bedrijfswagens en de progressieve ban op eerst diesel- (2030) en vervolgens benzineauto’s (2035) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest missen hun effect op de uitstoot niet.

Bovenop die maatregelen komt voor de lokale polluenten NOX en PM2,5 de verstrenging van de euronormen. Daardoor ligt de uitstoot van die polluenten meer dan 80 % lager dan in 2019.

Tabel 1 Belangrijkste resultaten van de langetermijnvooruitzichten voor het personenvervoer bij ongewijzigd beleid
Niveau 2019Aandeel (%) 2019Aandeel (%) 2040Groei 2030/2019Groei 2040/2019
Miljoen verplaatsingen per jaar
Woon-werk1003.318.5%16.6%1.6%-3.1%
Woon-school396.17.3%6.7%-1.4%-1.4%
Woon-studie38.20.7%0.7%12.9%6.5%
Business272.65.0%4.8%5.7%3.4%
Iemand afzetten/ophalen438.48.1%8.3%7.5%10.4%
Boodschappen/diensten1574.829.0%30.7%9.6%13.8%
Vrije tijd1711.831.5%32.3%7.9%10.2%
Totaal5435.2100.0%100.0%6.4%7.6%
Miljard reizigerskilometers per jaar
Wagen142.882.7%82.3%5.8%5.6%
Trein15.08.7%7.9%-0.1%-2.8%
Bus/Tram/Metro6.94.0%4.1%4.4%8.8%
Wandelen/Fietsen5.73.3%4.2%17.5%35.2%
Totaal172.7100.0%100.0%5.6%6.1%
Miljard reizigerskilometers per jaar voor woon-werk
Wagen40.582.2%83.9%2.2%-1.5%
Trein6.312.8%10.6%-11.0%-20.1%
Bus/Tram/Metro1.32.5%2.6%1.9%-0.3%
Wandelen/Fietsen0.61.2%1.4%8.4%12.3%
Totaal49.3100.0%100.0%0.7%-3.6%
Bron: Federaal Planbureau (PLANET v5.0).

Tabel 2 Belangrijkste resultaten van de langetermijnvooruitzichten voor het goederenvervoer bij ongewijzigd beleid
Niveau 2019Aandeel (%) 2019Aandeel (%) 2040Groei 2030/2019Groei 2040/2019
Miljoen ton per jaar
Nationaal303.133.3%28.0%-3.9%2.7%
Aanvoer315.934.7%37.0%14.5%30.0%
Afvoer291.032.0%34.9%16.8%33.3%
Totaal910.0100.0%100.0%9.1%22.0%
Miljard tonkm per jaar
Weg49.177.4%76.9%6.2%19.4%
Spoor6.510.3%11.0%14.3%28.5%
Binnenvaart7.912.5%11.3%2.8%9.0%
Totaal63.5100.0%100.0%7.1%20.2%
Bron: Federaal Planbureau (PLANET v5.0).


Please do not visit, its a trap for bots