Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Op vraag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft het Federaal Planbureau de impact onderzocht van een btw-verhoging op voeding en op alcoholvrije dranken. Dit rapport vat, op basis van een simulatie met het HERMES-model, de voornaamste macro-economische, sectorale en budgettaire resultaten samen van een verhoging van de btw-voet op beide consumptiecategorieën van 6 % tot 7 %. Aangezien de maatregel in deze simulatie niet gecompenseerd wordt door een equivalente vermindering van andere heffingen, ligt het voor de hand dat de maatregel ongunstig is voor de economische activiteit en de werkgelegenheid, maar de overheidsfinanciën ten goede komt. De budgettaire winst wordt op middellange termijn evenwel beperkt door afgeleide effecten, waardoor een belangrijk deel van de meeropbrengst gecompenseerd wordt door bijkomende overheidsuitgaven.
Rapporten - REP_11361 (mix),
Als antwoord op een vraag van het kabinet van de Eerste Minister, raamt dit rapport de netto terugverdieneffecten voor de sociale zekerheid van de verminderingen van de persoonlijke sociale bijdragen van zelfstandigen waartoe beslist werd in het kader van de tax shift.
Rapporten - REP 11379 (mix),
In antwoord op een vraag van het kabinet van de Eerste Minister raamt dit rapport de netto terugverdieneffecten van de arbeidskostenverminderingen zoals beslist in het kader van de tax shift in de veronderstelling van een ex ante equivalente verhoging van de fiscale druk.
Rapporten - REP 11301 (mix),
De sociale bescherming voor de kosten van langdurige zorg verschilt aanzienlijk tussen landen onderling en tot op heden ontbreekt een systematische vergelijking van de ervaringen van mensen met behoefte aan langdurige zorg in verschillende landen. Als antwoord op deze informatiekloof hebben de OESO en de Europese Commissie (EC) een project opgezet om kwantitatieve vergelijkingen te maken van de sociale bescherming voor langdurige zorg in OESO‐ en EU‐landen, waarbij ze gebruikmaken van de methode van type‐gevallen. Sociale bescherming omvat zowel uitkeringen – voorzover deze afhankelijk zijn van de behoefte aan langdurige zorg – als diensten voor langdurige zorg die kostenloos of tegen gesubsidieerde prijs aan de gebruiker worden aangeboden. Een vragenlijst werd verspreid. Dit rapport beschrijft op welke manier de gegevens voor België werden verzameld en verwerkt. De volgende regelingen worden in aanmerking genomen: de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; de forfaitaire uitkeringen voor incontinentie en chronisch zieke patiënten; de Vlaamse zorgverzekering; de ziekte‐ en invaliditeitsverzekering voor thuisverpleging en zorg in instellingen; de door de regionale overheden gereguleerde en gesubsidieerde thuiszorg (geen verpleegzorg); en dienstencheques. De gegevens hebben betrekking op 2015.
Rapporten - REP_PROTSEC_16 (en),
Het voorliggende rapport werd geschreven op vraag van de strategische cel van de Minister van Pensioenen. Het geeft een overzicht van het belang en de samenstelling van de gelijkgestelde periodes in de verschillende pensioenstelsels en dit zowel voor de recent gepensioneerden als voor de bevolking op actieve leeftijd.
Rapporten - REP_CEP4_11186 (mix),
Dit rapport werd opgesteld op vraag van de Strategische Cel Pensioenen. Het eerste deel bespreekt het regelgevingskader met betrekking tot de regularisatie van de hogere studieperiodes per pensioenregeling. Het tweede deel beschrijft het belang van de geregulariseerde studieperiodes in de verschillende regelingen. De statistieken gebruikt in het tweede deel werden door de pensioeninstellingen (Federale Pensioendienst, RSVZ) geleverd.
Rapporten - RAPPORT_CEP6_11222 (mix),
Om de werkzaamheden van de Academische Raad te ondersteunen, toont dit rapport een evaluatie van de toekomstige evolutie van de sociale kwaliteit van de eerstepijlerpensioenen via verschillende indicatoren, zoals de vervangingsratio (verhouding tussen het gemiddeld rustpensioen van de nieuwe gepensioneerden en het laatste gemiddelde beroepsinkomen), de benefit ratio (verhouding tussen het gemiddeld pensioen van alle gepensioneerden en het gemiddeld beroepsinkomen van alle werkenden) en de wettelijke minima en maxima. Die indicatoren worden voorgesteld voor de drie pensioenregelingen (werknemers, zelfstandigen en overheidssector) en, indien van toepassing, uitgesplitst volgens geslacht. Merk op dat alle pensioenen in dit rapport in bruto termen (voor belastingen en sociale bijdragen) staan en het enkel om het eerstepijlerpensioen gaat. Eventuele aanvullingen in de vorm van sociale bijstandsuitkeringen of aanvullende pensioenen (2de of 3de pijler) worden dus niet meegerekend.
Rapporten - REP_CEP2_11081 (mix),
In het kader van de publicatie van de Economische vooruitzichten voor België maakt het Federaal Planbureau sinds 2003 een raming van de potentiële groei en de output gap. Dit rapport stelt een retrospectieve analyse voor van de kenmerken van de herzieningen van de potentiële groei en de output gap op korte en lange termijn. Er wordt ook een vergelijking gemaakt met de resultaten die zijn verkregen op basis van ramingen van de Europese Commissie. Dit werk sluit aan bij de wettelijke verplichtingen van het INR op het vlak van de evaluatie van zijn vooruitzichten.
Rapporten - OPREP201604 (fr),
In antwoord op een vraag van het Begeleidingscomité van het Kenniscentrum wordt een overzicht gegeven van de manieren waarop “zware beroepen” worden erkend in de pensioenwetgeving in landen van de Europese Unie. Er bestaat in de pensioenwetgevingen van de onderzochte landen geen uniforme benadering van het concept “zware beroepen”. Twee grote strekkingen zijn weer te vinden om dit concept te definiëren: een beroepenlijst in de oudere wetgevingen en een lijst van objectieve criteria bij de recentere wetgevingen. In enkele gevallen bevatten deze laatste criteria ook criteria waarmee naar mentaal belastend werk wordt verwezen. Op enkele uitzonderingen na richten alle onderzochte stelsels zich enkel op de werknemers uit de privésector.
Rapporten - OPREP201603 (mix),
In juli 2013 bezorgde de Expertengroep «Concurrentievermogen – Werkgelegenheid» (EGCW) een eerste verslag aan de federale regering. De opleidingsinspanningen van ondernemingen vormden één van de onderwerpen die de EGCW in dit verslag analyseerde. Aangaande deze vormingsinitiatieven bestaat immers een wettelijke doelstelling, die stipuleert dat ondernemingen globaal genomen 1,9% van hun totale loonmassa aan opleidingen moeten spenderen. Omtrent het in de praktijk brengen van deze doelstelling bestaan echter interpretatieverschillen, waardoor de EGCW de taak kreeg om deze wettelijke norm van 1,9% op een objectieve wijze te analyseren.
Rapporten - OPREP201602 (fr),
Op vraag van de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding stelt dit rapport de resultaten voor van twee impactstudies, nl. een verhoging (tot het niveau van de armoederisicodrempel) van de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap en van de inkomensgarantie voor ouderen. De studie bestrijkt twee domeinen: enerzijds de macro-economische en budgettaire effecten met eventuele terugverdieneffecten en anderzijds de gevolgen op het armoederisico.
Rapporten - OPREP201605 (mix), (mix),
Dit rapport is een antwoord op een verzoek dat op 13 oktober 2015 aan het Federaal Planbureau werd gericht door de Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse handel. In het ontvangen schrijven vraagt de minister aan het FPB om een 'socio-economische analyse van de impact van de tax shiftmaatregelen' te maken. Daartoe werd er een lijst met maatregelen opgesteld met een becijfering van de impact ex ante van elke maatregel (zie deel 2). De impact van dit pakket maatregelen werd gesimuleerd aan de hand van HERMES, het macro-econometrische middellangetermijnmodel van het FPB. De belangrijkste resultaten over de macro-economische en sectorale aggregaten, en de rekening van de overheid komen aan bod in deel 3.
Rapporten - REP_SHIFT_1501 (fr), (nl),
Dit rapport geeft een (niet-exhaustief) literatuuroverzicht van studies die een licht kunnen werpen op de impact van het socio-economisch statuut op de levens- en gezondheidsverwachting.
Rapporten - REP_CEP_03 (mix),
Op vraag van de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding stelt dit rapport de resultaten voor van een impactstudie van een verhoging van het leefloon. De studie bestrijkt twee domeinen : enerzijds de macro-economische en budgettaire effecten met eventuele terugverdieneffecten en anderzijds de gevolgen op het armoederisico.
Rapporten - OPREP201512 (mix), (mix),
In het Koninklijk Besluit van 21 maart 2014 (B.S. 27.03.2014, blz. 26734-26739) dat de btw-voet op de levering van elektriciteit aan huishoudelijke afnemers verlaagt van 21% tot 6%, wordt bepaald dat deze maatregel door de Ministerraad moet geëvalueerd worden tegen ten laatste 1 september 2015. Dit rapport reikt daartoe een raming van de macro-economische en budgettaire impact van de maatregel aan.
Rapporten - OP20150723 (mix),
België, Hongarije en Zweden hebben hun dynamische microsimulatiemodellen gebruikt om mogelijke ontwikkelingen in de pensioenadequaatheid te simuleren, rekening houdend met de projecties en hypothesen van de AWG. De resultaten die worden voorgesteld in dit gezamenlijk rapport tonen de potentiële waarde van het gebruik van dynamische microsimulatie op EU-niveau. Tot slot blijkt dat het verhogen van de tewerkstellingsgraad van oudere werknemers niet alleen de pensioenuitgaven vermindert, maar ook het armoederisico bij ouderen.
Rapporten - REP_SIMUBESEHU0515 (en),
Ieder jaar werkt het Federaal Planbureau mee aan de voorbereiding van het Belgisch Stabiliteitsprogramma door het opstellen van de economische vooruitzichten op middellange termijn en vooruitzichten van de leeftijdsgebonden overheidsuitgaven op lange termijn (ʹage‐related public expenditureʹ). Deze laatste worden gebruikt voor het ʹlangetermijnluikʹ van het Stabiliteitsprogramma. Dit wordt telkens gebaseerd op het referentiescenario van het laatst beschikbare rapport van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV ‐ waarvoor het Federaal Planbureau fungeert als technisch en administratief secretariaat) , behalve wanneer er zoals dit jaar intussen hervormingen zijn doorgevoerd die dat scenario grondig wijzigen. Vanuit dat oogpunt stelt het huidige rapport een scenario voor van de evolutie van de leeftijdsgebonden overheidsuitgaven op lange termijn, rekening houdende met de maatregelen van de regering Michel.
Rapporten - REP_LTMARCH2015_10994 (fr), (nl),
Dit 7de Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling Onze consumptie en productie houdbaar maken maakt in deel A een balans op van de huidige evoluties naar de doelstellingen van duurzame ontwikkeling. In deel B verkent het twee transitiescenario’s naar een België en een wereld in duurzame ontwikkeling in 2050. Een sleutelelement van dit rapport is de federale beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling (LTV DO) die door de regering in 2013 aangenomen werd. Het omvat 55 doelstellingen die een België in duurzame ontwikkeling in 2050 beschrijven.
Rapporten - Sustainable development Report 2015 (en), (fr), (fr), (nl), (nl),
Rapporten - REP 15-02 (fr),
Rapporten - REP 15-01 (fr),
De Ageing Working Group (AWG) van het EPC heeft voor de zesde keer sinds 2001 economische en budgettaire langetermijnprojecties uitgevoerd om de effecten van de vergrijzing te beoordelen. Het laatste "Ageing Report" dateert van 2012. In de editie van 2015, die in het voorjaar van 2015 zal verschijnen, zullen de projecties worden voorgesteld die in februari 2015 door het EPC zijn goedgekeurd.
De projecties van de overheidsuitgaven voor pensioenen worden op nationaal niveau uitgewerkt (in het geval van België door het Federaal Planbureau) in het kader van de aannamen van de AWG. De projecties van de andere leeftijdsgebonden uitgavenposten van de overheid worden daarentegen door de diensten van DG ECFIN uitgewerkt. Die projecties van de overheidsuitgaven voor pensioenen worden onderworpen aan een proces van intercollegiale toetsing op basis van een technische zogenaamde nationale "country fiche". Die "country fiches" worden door de EC samen met het “Ageing Report” zelf uitgegeven, maar de EC heeft het FPB de toestemming gegeven om de "Belgium: Country Fiche 2014" voor nationale doeleinden te gebruiken en vóór de vrijgave van het "Ageing Report 2015" te publiceren.
Rapporten - REP_COUNTRYFICH2014 (en),
Het voorliggende document is het vierde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2014).
Rapporten - OPREP201403 (fr), (nl),
Het Federaal Planbureau heeft sinds midden 2013 een reeks studies en simulaties gerealiseerd op vraag van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 in het kader van een onderzoeksovereenkomst tussen de FOD Sociale Zekerheid en het Federaal Planbureau.
Rapporten - OP_REP_PEN14
Het uitgangspunt van dit rapport is het grote verschil tussen de raming van de output gap tegen 2015 door de Europese Commissie en die door het Federaal Planbureau. Wij verdedigen de stelling dat de ramingen inzake de potentiële groei door de Europese Commissie voor de jaren 2013-2014, in tegenstelling tot die van het Federaal Planbureau, niet beantwoorden aan de fundamentele criteria inzake stabiliteit en minimalisering van de herzieningen. Een vergelijking met de ramingen van de output gap voor Duitsland en Frankrijk ondersteunt trouwens de relevantie van de door het FPB gemaakte raming voor België
Rapporten - OPREP201402 (fr),
Het voorliggende document is het derde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 31 januari 2014). Vervolgens worden de maatregelen aan een analyse onderworpen.
Rapporten - OPREP201401 (fr), (nl),