Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
In 2011 bestelden de 4 ministers van Energie een haalbaarheidsstudie bij een consortium van drie wetenschappelijke instellingen. Het Federaal Planbureau, ICEDD en VITO werden aangezocht zich te buigen over de vraag of ons huidig energetisch systeem (dat niet alleen elektriciteit omvat, maar ook verwarming, koeling en transport) tegen 2050 kan omgebogen worden naar een 100% hernieuwbaar alternatief, en wat dit dan wel zou kosten. Na een jaar studiewerk kwam dit triumviraat tot het besluit dat een dergelijke doelstelling technisch gerealiseerd kan worden, maar dat er een belangrijke maatschappelijke omslag vereist is waarmeeeen aanzienlijk prijskaartje gemoeid is. Terzelfdertijd vallen er evenwel een aantal baten te rapen, zoals een significante daling van de invoerkosten van fossiele brandstoffen (olie, aardgas en steenkool) die niet alleen onze externe energiefactuur, maar ook de politieke en economische risico’s die gelinkt zijn met deze invoer fors verbetert, een sterke terugval van de broeikasgasemissies waardoor gezondheidsrisico’s en schadekosten sterk ingeperkt kunnen worden en, tenslotte, de mogelijkheid tot aanzienlijke jobcreatie. Deze Working Paper onderzoekt de nettojobcreatie die een maatschappelijke keuze voor veel meer hernieuwbare energie kan teweegbrengen, maar duidt ook op mogelijke valkuilen en vereiste voorwaarden.
Working Papers - Working Paper 07-13 (en),
De analyse die in deze Working Paper wordt voorgesteld, is gebaseerd op de scenario’s van het ontwerp van Prospectieve Studie Elektriciteit (PSE2) opgemaakt door de Algemene Directie Energie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in samenwerking met het Federaal Planbureau. De hamvraag in deze analyse is te weten of de totale productiecapaciteit die resulteert uit het betrouwbaarheidscriterium aangenomen in de PSE2 coherent is met de resultaten van een toereikendheidsanalyse van de productie volgens de methodologie gebruikt door ENTSO-E, het Europese netwerk van elektriciteitstransmissienetbeheerders.
Working Papers - Working Paper 04-13 (fr),
De afgelopen jaren, en in het bijzonder de periode 2005-2009, worden gekenmerkt door reële herwaarderingen van de bijstand voor ouderen (inkomensgarantie voor ouderen, IGO). Tegelijk is in de periode 2003 tot 2010 het percentage ouderen dat in risico van armoede leeft geëvolueerd van 21% in 2003, via een maximum van 23% in 2005, tot 20% in 2010. Per saldo is gedurende de gehele periode 2003-2010 het armoederisico dus nauwelijks gedaald. Wel stellen we bij de ouderen een daling vast van de armoedekloof. Deze working paper behandelt de vraag waarom de substantiële maatregelen ter bestrijding van armoede bij ouderen niet tot een grotere daling van het armoederisico hebben geleid. Slaagt de minimuminkomenbescherming er niet of onvoldoende in om het inkomen van de armste ouderen op te krikken? Of is er iets mis met de gebruikte indicator van armoede bij ouderen, of met de achterliggende gegevens?
Working Papers - Working Paper 06-13 (nl),
Deze paper ontwikkelt een decompositie-analyse om de daling van de emissie-intensiteit in de verwerkende nijverheid te meten die kan worden toegeschreven aan offshoring. De emissie-intensiteit wordt gemeten als de hoeveelheid uitstoot per eenheid productie. Die analyse splitst de veranderingen in emissie-intensiteit op in vier effecten: een technologisch effect, dat de bijdrage van veranderingen in de productietechologie meet, een efficiëntie-effect, dat de bijdrage van de verbeterde efficiëntie in het gebruik van intermediaire goederen meet, een offshoring effect, dat de bijdrage van de substitutie van binnenlandse goederen door ingevoerde intermedaire goederen meet en een industrie-compositie-effect, dat de verschuivingen in output tussen industrieën weergeeft. De emissie-intensiteiten en de decompositie- termen voor de drie types van luchtemissies (BKG, ACID en TOPF) worden berekend op basis van data voor 23 bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid, afkomstig van twee databanken die zijn opgesteld op het Federaal Planbureau: de luchtemissierekeningen en een tijdreeks van aanbod- en gebruikstabellen tegen constante prijzen. Volgens de resultaten van de decompositie-oefening leveren de technologische veranderingen (technologisch effect) veruit de grootste bijdrage tot de daling van de emissie-intensiteit voor de drie types van luchtemissies in de Belgische verwerkende nijverheid. De resultaten tonen ook dat het toenemend gebruik van ingevoerde intermediaire goederen (offshoring- effect) verantwoordelijk is voor 27% van de daling in intensiteit van broeikasgasemissies en voor 20% van de daling in intensiteit van verzurende emissies en troposferische precursoren in de Belgische verwerkende nijverheid tussen 1995 en 2007.
Working Papers - Working Paper 05-13 (en),
In de loop van het jaar 2012 heeft de regering een aantal maatregelen geïntroduceerd in de pensioenregelingen, de werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen) en de werkloosheid. De macro-economische, budgettaire en so ciale effecten van die maatregelen werden geëvalueerd in bepaalde publicaties van het Federaal Planbureau of van de Studiecommissie voor de vergrijzing. De voorliggende publicatie van het Federaal Planbureau heeft als doelstelling de impact te analyseren van bepaalde maatregelen met betrekking tot de werkloosheidsuit kering en het rustpensioen naar geslacht. Deze analyse kent een dubbel perspectief: een macro-budgettair en een micro-economisch perspectief. In eerste instantie wor den de gedifferentieerde effecten voor mannen en vrouwen van de hervorming van de arbeidsmarkt, van het aantal gerechtigden op een sociale uitkering en van de gemiddelde pensioenen per regeling geanalyseerd. In tweede instantie worden de effecten geanalyseerd van bepaalde maatregelen in de takken werkloosheid en pensioen in termen van ongelijkheid en armoede, steeds met als doel de effecten op mannen en vrouwen te differentiëren.
Working Papers - Working Paper 03-13 (mix),
Terwijl het stijgende aandeel van de gezondheidsuitgaven als procent van het nationaal inkomen een welbekend en uitvoerig beschreven fenomeen is in de geïndustrialiseerde wereld, is het moeilijk om de effecten van de onderliggende kostendrijvers te kwantificeren. De grootste moeilijkheid is het vinden van geschikte proxies om de medisch-technologische innovatie te meten. Die laatste wordt beschouwd als een belangrijke determinant van de steeds toenemende gezondheidsuitgaven. De belangrijkste bijdrage van deze paper is het gebruik van data over goedgekeurde medische apparatuur en geneesmiddelen als indicatie voor de medisch-technologische vooruitgang. De effecten van deze variabelen op de totale reële gezondheidsuitgaven per hoofd worden geraamd aan de hand van een panelmodel voor 18 OESO-landen dat betrekking heeft op de periode 1981-2009. De resultaten bevestigen het aanzienlijk kostenverhogend effect van de medische technologie die minstens 50 % van de historische uitgavengroei kan verklaren. Het weglaten van de goedkeuringsvariabelen leidt tot een aanzienlijke opwaartse vertekening van de geraamde inkomenselasticiteit van de gezondheidsuitgaven en heeft een negatief effect op sommige modelspecificatietesten. Ondanks het totale positieve netto-effect van de technologie, is het effect van twee subgroepen van goedkeuringsvariabelen op de uitgaven duidelijk negatief. Die subgroepen kunnen als representatief voor ‘incrementele medische innovatie’ worden beschouwd, terwijl de positieve effecten betrekking hebben op ‘radicaal’ innovatieve farmaceutische producten en apparatuur. De resultaten zijn coherent met die uit andere studies die suggereren dat sommige nieuwe producten, ondanks hun hoge introductieprijs, uiteindelijk kostenbesparend kunnen zijn voor andere medische ingrepen.
Working Papers - Working Paper 02-13 (en),
This paper presents the results of an initial evaluation of federal fiscal incentives in support of Research and Development (R&D) by companies in Belgium. The impact of regional subsidies and the partial exemption from advance payment for R&D personnel is estimated for the period 2001-2009. The results show that the existing measures of public support have stimulated companies to carry out additional R&D activities.
Working Papers - Working Paper 01-13 (en),
Deze paper stelt een allocatiemodule voor van de consumptie van de Belgische gezinnen over 23 categorieën van goederen en diensten. We hebben een uitbreiding van het klassieke Almost Ideal Demand System geformuleerd en geschat. Het originele model is uitgebreid met de invoering van een dynamisch aanpassingsmechanisme en de toevoeging van demografische variabelen. Deze variabelen vangen verschuivingen in de consumptie patronen op die het gevolg zijn van veranderingen in de leeftijdsstructuur van de bevolking. Deze paper is een uitbreiding van vroeger werk (Willemé, 2008), meer bepaald wat betreft het aantal consumptiecategorieën en de allocatiestructuur.
Working Papers - Working Paper 15-12 (en),
De werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers in België behoort tot de laagste van de Europese Unie. Sinds 1997 werden verschillende pogingen ondernomen om oudere werknemers te ontmoedigen de arbeidsmarkt te verlaten voor de leeftijd van 65 jaar. Er werden twee maatregelen ingevoerd om vervroegde uittreding te verminderen. De eerste maatregel verhoogt het aantal vereiste loopbaanjaren voor vervroegde uittreding.
De tweede maatregel, de pensioenbonus, geeft oudere werknemers een financiële stimulans om na de leeftijd van 62 jaar aan het werk te blijven. Deze paper geeft een ex-post evaluatie van de impact van die twee maatregelen op de kans om na een jaar aan het werk te blijven door middel van een zogenaamde "difference-in-differences" strategie. Onze gegevens bestaan uit individuele longitudinale werkgelegenheidsgegevens voor de periode 2000-2009. Op basis van paneldata logit-modellen stellen we allereerst vast dat de verhoging van de loopbaanvoorwaarde een significante invloed had op de kans om na een jaar aan het werk te blijven voor arbeiders en mannelijke bedienden met een laag inkomen tussen 60-61 jaar ten opzichte van die tussen 62-64 jaar over de periode 2000-2006. Onze tweede oefening raamt de gezamenlijke impact van de pensioenbonus en de verhoging van de loopbaanvoorwaarde tijdens de periode 2004-2009. Uit een vergelijking van beide oefeningen kunnen we besluiten dat de pensioenbonus hoogstens een zeer beperkte impact heeft gehad op de kans om een jaar later aan het werk te blijven voor mannelijke werknemers tussen 62-64 jaar ten opzichte van die tussen 60-61 jaar.
Working Papers - Working Paper 14-12 (en),
De prijzen van levensmiddelen in België zijn hoger dan in de buurlanden en nemen ook sneller toe. Dat is mede geconstateerd in het kader van het Europees Semester. De afgelopen jaren zijn zowel op Belgisch als internationaal niveau meerdere studies naar dat onderwerp gedaan. Daaruit blijkt dat de oorzaken velerlei zijn, maar dat er ook factoren zijn waarin België juist gunstig scoort. Vier oorzaken lijken op de voorgrond te staan. Dat zijn de kleine economisch-geografische schaal in combinatie met de tweetaligheid, de groothandelsprijzen, de loonkosten en de strategie van bepaalde winkelketens.
Working Papers - Working Paper 13-12 (en), (nl),
Sinds 1994 is het Federaal Planbureau verantwoordelijk voor de raming van de vijfjaarlijkse input‐outputtabellen voor België. Die tabellen zijn een uniek instrument om de relaties tussen de verschillende (homogene) bedrijfstakken binnen de Belgische economie te analyseren. Wanneer die tabellen geïntegreerd worden in een input‐outputmodel, geven ze snel verschillende synthetische maatstaven van die relaties. In deze paper worden twee klassieke toepassingen van de input‐outputmodellen voorgesteld, namelijk de multiplicatoren en de linkagemaatstaven.
Working Papers - Working Paper 12-12 (fr), (nl),
In september 2012 publiceerden het Federaal Planbureau en de FOD Mobiliteit en Vervoer een nieuwe referentieprojectie voor de langetermijnevolutie van transport in België (FPB en FOD M&V, 2012). Naast de evolutie van het personen‐ en goederenvervoer en de transportkosten, stelt de publicatie ook emissievooruitzichten op voor de broeikasgassen en de belangrijkste polluenten en berekent ze de milieukosten die eraan verbonden zijn. Voor deze berekeningen werkte het Federaal Planbureau samen met VITO in het kader van het LIMOBEL‐ en PROLIBIC‐project, beide gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid.
Deze Working Paper beschrijft de methodologie om de impact van transport op het milieu te berekenen en omvat een meer gedetailleerde analyse van de evolutie tegen 2030 van de CO2‐, NOx‐ en PM2,5‐emissies veroorzaakt door vervoer. Deze gedetailleerde studie omvat onder meer een decompositieanalyse die de verschillende verklarende factoren voor die evolutie kwantificeert.
Working Papers - Working Paper 11-12 (fr), (nl),
Deze working paper vergelijkt de financiële structuur van de niet‐financiële ondernemingen op sectorniveau tussen 2007 en 2010. In de analyse wordt de financiële fragiliteit van sectoren onderzocht. Er wordt ook nagegaan of het feit dat een onderneming in de periode 2008‐2010 in de problemen is gekomen door bijvoorbeeld een faillissement, voor een deel verklaard kan worden door de financiële structuur van die onderneming in 2007.
Working Papers - Working Paper 10-12 (nl),
Deze Working Paper beschrijft het verloop van de participatieve oefening inzake toekomstverkenning “Beleidsvisie op lange termijn inzake duurzame ontwikkeling” en vat de resultaten ervan samen. Hij verzamelt de verschillende documenten van die oefening en presenteert enkele besluiten over het proces. De oefening werd georganiseerd door de Task Force Duurzame Ontwikkeling van het Federaal Planbureau tussen september 2011 en februari 2012, met een panel van Belgische experts die voor dat doel werden samengebracht.
Working Papers - Working Paper 09-12 (fr), (nl),
Deze Working Paper beschrijft de resultaten van een eerste evaluatie van de fiscale voordelen om onderzoek en ontwikkeling (O&O) door ondernemingen in België te bevorderen. Na een bespreking van de argumenten voor overheidssteun voor O&O, wordt een overzicht gegeven van de methodes die gebruikt kunnen worden om de impact van overheidssteun te schatten. Daarna worden de resultaten besproken van schattingen die werden gedaan op basis van gegevens over gewestelijke subsidies en federale fiscale steun voor O&O voor de periode 2001‐2009.
Working Papers - Working Paper 08-12 (fr), (nl),
Als we kijken naar de gevolgen van offshoring, is een belangrijke bekommernis de arbeidsmarktsituatie van laaggeschoolde werknemers. In deze studie wordt empirisch aangetoond dat, in de verwerkende nijverheid, offshoring een neerwaarts effect heeft gehad op het aandeel van laaggeschoolden in de werkgelegenheid tijdens de periode 1995-2007. De belangrijkste bijdrage tot die daling was afkomstig van goederenoffshoring naar Centraal- en Oost-Europa (21%), terwijl ook offshoring van zakelijke diensten een niet verwaarloosbare impact had (8%). In subsectoren van de verwerkende nijverheid met een hogere ICT-kapitaalsintensiteit was de impact van offshoring op het aandeel van laaggeschoolden kleiner. In de sector van de marktdiensten daarentegen kon geen robuust verband worden gevonden tussen offshoring en het aandeel van laaggeschoolden in de werkgelegenheid.
Working Papers - Working Paper 07-12 (en),
Bij het gebruik van Aanbod- en Gebruikstabellen (AGT) en Input-Outputtabellen (IOT) die opgemaakt zijn op basis van verschillende versies van de Nationale Rekeningen (NR), ontstaat, als gevolg van herzieningen in de NR, een probleem van coherentie in de tijd. In deze paper wordt de methodologie beschreven die gevolgd werd bij de opmaak van een coherente tijdreeks van AGT en IOT voor de periode 1995-2007, vertrekkend van de NR gepubliceerd in november 2010.
Working Papers - Working Paper 06-12 (en),
Deze Working Paper onderzoekt de elasticiteit en de progressiviteit van de personenbelasting. Beide begrippen belichten hetzelfde onderwerp maar vanuit een verschillende invalshoek: de elasticiteit hanteert een temporele optiek, de progressiviteit een cross-sectionele optiek. De progressiviteit wordt hier geraamd op basis van de verdelingsstatistieken van de belastbare inkomens en de belastingen. Er wordt daarnaast een methode voorgesteld om de negatieve verhouding tussen de progressiviteit en de inkomensgroei te ramen. Retrospectief verklaart die verhouding mede de evolutie van de progressiviteit tijdens de voorbije decennia. Prospectief kan zij worden gebruikt om, bij ongewijzigd beleid, een evolutie van de elasticiteit te projecteren, anders dan de hypothese van constante elasticiteit die typisch is voor de korte- en middellangetermijnmodellen of de unitaire elasticiteit die typisch is voor de langetermijnmodellen. In die context wordt ook de impact van het hogere aandeel van de pensioenen in de belastbare basis op de progressiviteit in rekening gebracht. Deze Working Paper gaat eveneens in op de wijze van regionalisering van de personenbelasting die in het kader van het Institutioneel Akkoord van 2011 voor de zesde Staatshervorming werd goedgekeurd. In het bijzonder wordt aangetoond hoe de behandeling van elementen van het belastingstelsel met een forfaitaire dimensie (belastingvrije som, belastingverminderingen) en elementen met een progressieve dimensie (barema) een invloed heeft op de specifieke elasticiteit van het gewestelijk en het federaal gedeelte van de belastingen.
Working Papers - Working Paper 01-12 (fr), (nl),
Sinds 1987 stelt het Federaal Planbureau langetermijnvooruitzichten op voor de evolutie van het geheel van sociale uitgaven in een context van globale overheidsfinanciën. Die vooruitzichten berusten op verschillende scenario's. Deze publicatie heeft als doel de methodologie voor de opbouw van de socio-economische en en macro-economische scenario's toe te lichten en te illustreren aan de hand van de voornaamste resultaten van de projectie uit 2011 voor het Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing. De methodologie verloopt als volgt. Allereerst verdeelt de socio-economische projectie de bevolking in vier categorieën: de schoolbevolking, de potentiële beroepsbevolking, de invalide bevolking en de overige bevolking. Vervolgens bepaalt het macro-economisch scenario de evolutie van de werkgelegenheid en de productiviteit. In de tweede fase van de socio-economische projectie, ten slotte, worden werkgelegenheid en werkloosheid nauwkeuriger opgesplitst en wordt het aantal gepensioneerden geraamd.
Working Papers - Working Paper 05-12 (en),
Deze Working Paper onderzoekt de resultaten van het Waalse innovatiesysteem in 2010. Het onderzoek is toegespitst op de 6 dimensies van het innovatiesysteem: kennisontwikkeling, menselijke hulpmiddelen, valorisatie van O&O, absorptiecapaciteit van de innovatie, ondernemerschap en financieringscapaciteit. Die pijlers worden geëvalueerd door de resultaten van het Waals innovatiesysteem te vergelijken met die van andere Europese landen en regio’s met een vergelijkbaar industrieel erfgoed. De analyse van het Waals innovatiesysteem benadrukt de goede resultaten wat betreft het vrijmaken van financiële hulpmiddelen voor O&O, maar tevens een mogelijk probleem m.b.t. de beschikbare menselijke hulpmiddelen voor O&O. De instandhouding van een toereikende competentiestroom door nieuw afgestudeerde wetenschappers en ingenieurs en door het principe van levenslang leren blijft de voornaamste uitdaging voor de komende jaren.
Working Papers - Working Paper 04-12 (fr),
Binnen het Instituut voor de Nationale Rekeningen is het Federaal Planbureau onder andere verantwoordelijk voor het opstellen van de economische begroting, i.e. de macro-economische vooruitzichten die gebruikt worden om de federale begroting voor te bereiden. In deze paper worden de grootte en de eigenschappen van de voorspellingsfouten voor de belangrijkste variabelen uit de economische begroting besproken. Er dient te worden aangestipt dat dit soort evaluatie niet kan gezien worden als de ultieme kwaliteitscontrole omdat er geen rekening kan gehouden worden met wenselijke eigenschappen van de vooruitzichten zoals coherentie en volledigheid. Uit de analyse blijkt dat de voorspellingsfouten in de septembervooruitzichten - die opgesteld worden voor de begrotingsopmaak - aanzienlijk kunnen zijn, zeker in het geval van grote economische schokken. De vooruitzichten die in februari opgesteld worden blijken een stuk beter te scoren op de meeste tests, wat het nut van de begrotingscontrole aantoont. Deze paper evalueert ook voor het eerst de vooruitzichten op kwartaalbasis voor de bbp-groei en de inflatie. De eigenschappen van de voorspellingsfouten worden nadien gebruikt om betrouwbaarheidsintervallen rond het centraal scenario te berekenen. Grafisch worden die intervallen gepresenteerd als vlakken met verschillende kleuren die toelaten om de onzekerheid waarmee de vooruitzichten omgeven zijn te illustreren.
Working Papers - Working Paper 03-12 (en),
De voornoemde wet van 1996 introduceert een preventieve loonnorm die gebaseerd is op de verwachte evolutie van de loonkosten in drie referentielanden, namelijk Frankrijk, Duitsland en Nederland. Ze baseert zich voor die drie landen op de vooruitzichten van de OESO. In het hoofdstuk over de arbeidsmarkt van zijn ‘Economische Vooruitzichten’ onderzoekt het Federaal Planbureau (FPB), sinds editie 2007, de opvolging van de “loonnorm”. Deze analyse heeft duidelijk gemaakt dat men aan het begrip 'loonkosten' verscheidene invullingen kan geven. De nota verduidelijkt die noties en documenteert de gevolgen voor de berekende evolutie van de loonkosten. Ten slotte worden een aantal vragen aangekaart betreffende deze noties.
Working Papers - Working Paper 02-12 (fr),
Concurrentie is een complex en moeilijk meetbaar fenomeen. Nochtans is het een centraal begrip in de economie en is het belangrijk om bij te kunnen sturen als het ergens niet goed loopt. In deze studie is geprobeerd om een beeld te krijgen van de intensiteit en evolutie van concurrentie in België ten opzichte van andere Europese lidstaten. Dat is gedaan aan de hand van acht maatstaven die elk een bepaald kenmerk van concurrentie meten. Ongeveer de helft van die maatstaven heeft zich gedurende het afgelopen decennium gunstig ontwikkeld. In andere lidstaten was dat echter niet anders, waardoor de relatieve positie van België in termen van concurrentie niet verbeterd is. In twee cruciale maatstaven was de evolutie in België niet gunstig. Dat waren de prijzen, die ten opzichte van andere lidstaten sterk toenamen, en in het kielzog daarvan de prijs‐kostenmarges.
Working Papers - Working Paper 13-11 (nl),
Deze paper heeft als doel het PLANET-model uit te breiden met endogene feedbackmechanismen van de transportsector naar de rest van de economie. Daartoe worden de PLANET-gegevens met betrekking tot vracht- en huishoudelijk transport voor 2003 ingevoerd in een statisch CGE-model van de Belgische economie. Gezinnen gebruiken transport voor woon-werkverkeer of ontspanning, terwijl productiesectoren vrachtvervoer gebruiken als input. Belangrijke terugkoppelingseffecten op gegeneraliseerde transportkosten door congestie worden mogelijk gemaakt. Om het model te illustreren, vergelijken we de gevolgen van een kilometerheffing op uitsluitend vrachtvervoer en een heffing die tevens betrekking heeft op het huishoudelijk transport.
Working Papers - Working Paper 12-11 (en),
Deze Working Paper ontleedt de groei van de totale factorproductiviteit op bedrijfstakniveau, i.e. het gedeelte van de outputgroei dat niet toegeschreven kan worden aan de groei van de productiefactoren, op basis van Belgische bedrijfstakgegevens voor de periode 2000-2008. Die ontleding maakt het mogelijk te achterhalen in welke mate de productiviteitsgroei in een bepaalde bedrijfstak afkomstig is van veranderingen in productiviteit op bedrijfsniveau, van de herverdeling van marktaandeel tussen bestaande bedrijven of van de bedrijfstoetredingen en -uittredingen.
Working Papers - Working Paper 11-11 (en),