Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
De Belgische economie zou in 2024 met 1,1% groeien en in 2025 met 1,3%. Daarbij zouden resp. 16 000 en 25 000 nieuwe banen worden gecreëerd. De werkgelegenheidsgraad stijgt nauwelijks. De inflatie wordt dit jaar geraamd op 3,2% en zou in 2025 terugvallen tot minder dan 2%. Deze vooruitzichten gaan uit van ongewijzigd beleid en anticiperen dus niet op maatregelen waarover nog geen beslissing is genomen.
Op 18 juli 2024 publiceren het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), Statistiek Vlaanderen en het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS) economische vooruitzichten voor de drie gewesten.
De Studiecommissie voor Overheidsinvesteringen heeft voor het allereerst een stand van zaken opgemaakt van de overheidsinvesteringen in België. In 2022 bedroegen de overheidsinvesteringen 2,7% van het bbp en de investeringsbijdragen 0,6%. Bij ongewijzigd beleid zou België de investeringsdoelstelling tegen 2030 (4% van het bbp) van het regeerakkoord van 2020 niet halen. Desondanks zou het investeringsniveau wel nipt het vereiste minimum halen om een eventuele verlenging van de aanpassingsperioden af te dwingen in het nieuwe Europese begrotingskader. Ook pleit de Commissie voor een coördinatiemechanisme voor overheidsinvesteringen tussen de overheidsniveaus van het land en om de toegang tot informatie over investeringsplannen transparant en geconsolideerd te maken.
De Belgische economie zou in 2024 met 1,4% groeien en nagenoeg hetzelfde tempo aanhouden tot 2029. De binnenlandse werkgelegenheid zou in 2024 toenemen met 27 000 personen en de volgende vijf jaar met gemiddeld 43 000 per jaar. De werkgelegenheidsgraad stijgt daardoor tot 74,1% in 2029. De inflatie zou dit jaar gemiddeld 3,1% bedragen en pas in de loop van 2025 onder de 2% uitkomen. Het overheidstekort wordt geraamd op 4,5% van het bbp in 2024 en zou geleidelijk oplopen tot 5,8% in 2029. Deze vooruitzichten gaan uit van ongewijzigd beleid en houden dus geen rekening met budgettaire consolidatiemaatregelen waarover nog geen beslissing is genomen, in het bijzonder om te voldoen aan de nieuwe Europese begrotingsregels.
De Belgische economie zou in 2024 met 1,4% groeien en nagenoeg hetzelfde tempo aanhouden tot 2029. De binnenlandse werkgelegenheid zou in die periode stijgen met 253 000 personen, waardoor de werkgelegenheidsgraad aantrekt tot 74,3% in 2029. De inflatie wordt dit jaar geraamd op 2,8% en zou terugvallen tot minder dan 2% vanaf 2025. Het overheidstekort wordt geraamd op 4,6% van het bbp in 2024. Bij ongewijzigd beleid zou het daarna geleidelijk oplopen tot 5,6% in 2029.
De Studiecommissie voor overheidsinvesteringen publiceert haar eerste rapport om een permanente basis te leggen voor haar toekomstige werkzaamheden. De SCOI zet haar visie op overheidsinvesteringen uiteen en belicht de verschillende mogelijke vormen van betrokkenheid van de overheidssector en de maatschappelijke, ecologische en economische rol van overheidsinvesteringen. Het rapport geeft ook aan hoe het werk van de Studiecommissie de bevoegde ministers zal helpen bij het opstellen van het beleid inzake overheidsinvesteringen. Daarnaast kondigt de SCOI haar werkprogramma voor 2024 aan.
Het idee van een belasting op grote vermogens duikt weer op in België. Dit in tegenstelling tot de trend die de afgelopen jaren elders is waargenomen: in 1990 pasten 12 OESO-landen deze belasting toe, sinds 2018 zijn dat er nog slechts 3. Een dergelijke belasting roept een reeks vragen op. In opdracht van het Federaal Planbureau heeft de ULB een studie over deze belasting - de netto vermogensbelasting (NVB) - uitgevoerd om de aard ervan te beschrijven en de uitdagingen beter te begrijpen.
De werkzaamheden van de Studiecommissie voor overheidsinvesteringen (SCOI) zijn op 7 september 2023 officieel van start gegaan met een eerste vergadering. Een eerste rapport zou eind 2023 verschijnen.
Op 18 juli 2023 publiceren het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), Statistiek Vlaanderen en het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS) economische vooruitzichten voor de drie gewesten.
De Belgische economie zou met 1,3% groeien in 2023, met 1,6% in 2024 en met 1,4% per jaar in de periode 2025-2028. Dat gaat gepaard met een stijging van de werkgelegenheidsgraad tot 74,6% in 2028. De inflatie valt pas in 2025 terug tot minder dan 2%. Bij ongewijzigd beleid zou het overheidstekort vanaf 2026 boven de 5% van het bbp uitkomen, waardoor de overheidsschuld stijgt tot 114% van het bbp in 2028.
De inflatieschok zou in 2022 en 2023 een rem zetten op het economisch herstel dat vorig jaar begon. Het herstel is minder uitgesproken in Brussel dan in Vlaanderen en Wallonië. Vanaf 2023 zou de koopkracht van de gezinnen verbeteren. Op middellange termijn zou de werkloosheidsgraad in elk gewest dalen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de nieuwe regionale economische vooruitzichten die het Federaal Planbureau, het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse, Statistiek Vlaanderen en het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique samen hebben gepubliceerd.
Na de opleving in 2021 wordt het herstel van de Belgische economie in 2022 afgeremd door de inflatieschok. Het bruto binnenlands product (bbp) zou vanaf 2023 trager groeien. Toch zou de jobcreatie dicht aanleunen bij de trend van de afgelopen twintig jaar. In 2027 zou er nog steeds een groot overheidstekort zijn. Dit zijn de voornaamste conclusies van de nieuwe economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2022-2027.
Het Federaal Planbureau raamt het overheidstekort op 4,7 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2022. Bij ongewijzigd beleid blijft het tekort de komende vijf jaar in de buurt van 5 % als gevolg van diverse crisissen, de inflatie en een herfinanciering van diverse beleidsmaatregelen. Dat blijkt uit de nieuwe economische vooruitzichten voor de periode 2022-2027.
De Belgische economie ging in de eerste helft van 2020 door een uitzonderlijk zware recessie als gevolg van de maatregelen die in binnen- en buitenland werden genomen in de strijd tegen de coronapandemie. In de meeste eurolanden is het economisch herstel in de tweede jaarhelft krachtiger gebleken dan verwacht. België tekende een jaargroei op van -6,2 % in 2020 (t.o.v. -7,4 % geraamd in september vorig jaar). Momenteel zetten heropflakkeringen van het virus een rem op het economisch herstel in de eurozone, maar de heropleving zou een tweede adem krijgen naarmate een groter deel van de bevolking gevaccineerd is. In 2021 zou de Belgische economie groeien met 4,1 % (t.o.v. 6,5 % in de septemberraming). De binnenlandse werkgelegenheid zou over beide jaren samen met 37 000 personen afnemen.
Zoals de wet van 21 december 1994 voorschrijft, heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten houden enkel rekening met de maatregelen waarvan de modaliteiten met voldoende precisie gekend waren op 8 februari 2021.
De Belgische economie ging in de eerste helft van dit jaar door een uitzonderlijk zware recessie ten gevolge van de maatregelen die in binnen- en buitenland werden genomen om het coronavirus te bestrijden. Op basis van recente gegevens is de economische schade in de meeste eurolanden in die periode minder omvangrijk gebleken dan ingeschat in de junivooruitzichten. Voor België resulteert dat in een minder negatieve jaargroei in 2020 (-7,4 % in de plaats van -10,6 %). Ondertussen zijn grote delen van de economieën heropend, maar heropflakkeringen van het virus tasten het vertrouwen aan en remmen de dynamiek van het economisch herstel enigszins af. In 2021 zou de Belgische economie groeien met 6,5 % (t.o.v. 8,2 % in de juniraming). De binnenlandse werkgelegenheid zou over beide jaren samen met 82 000 personen afnemen.
De diepe recessie van 2020 zal worden gevolgd door een economisch herstel, maar de herneming zal waarschijnlijk niet volstaan om binnen vijf jaar het niveau van de economische activiteit te bereiken dat zonder de pandemie mogelijk zou zijn geweest. Als dit scenario zich bevestigt, dan heeft dat gevolgen voor de werkgelegenheid en de werkloosheid. De overheidsfinanciën zijn door de crisis nog kwetsbaarder geworden.
De vooruitzichten voor de Europese economie zijn in vergelijking met onze raming van juni versomberd als gevolg van toegenomen onzekerheid over de handelsgeschillen en over de brexit. De vooruitzichten houden geen rekening met de directe effecten van een eventuele brexit zonder akkoord, die een belangrijk risico blijft.
De Belgische bbp-groei is bijgevolg neerwaarts herzien in vergelijking met onze raming van juni, toen een groei van 1,3 % werd vooropgesteld voor 2019 en 2020. De werkgelegenheid zou volgend jaar merkelijk minder toenemen dan dit jaar, maar over beide jaren samen toch nog met 99 000 personen toenemen. De inflatie, die in 2017 en 2018 2,1 % bedroeg, zou afkoelen tot 1,5 % dit jaar en 1,4 % volgend jaar.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten anticiperen niet op eventuele besparingsmaatregelen (en hun economische impact) die de nieuwe regeringen kunnen nemen.
In vergelijking met onze februarivooruitzichten voor 2019 is onze raming voor de Belgische bbp-groei ongewijzigd op 1,3 % gebleven. De economische groei zou ook in 2020 uitkomen op 1,3 %. De toename van de werkgelegenheid (met 95 000 personen over beide jaren samen) blijft aanzienlijk, maar is minder uitgesproken dan tijdens de voorbije twee jaar. De inflatie zou dit jaar afkoelen tot 1,7 % en volgend jaar verder terugvallen tot 1,5 %. Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten anticiperen niet op eventuele besparingsmaatregelen die de toekomstige regeringen kunnen nemen, wat resulteert in neerwaartse risico’s m.b.t. de overheidsbestedingen en hun impact op de economische groei.
Het Zilverfonds dat in 2001 is opgericht als instrument om de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën te verzekeren werd in 2016 zo goed als onopgemerkt afgeschaft. De afschaffing ervan symboliseert de overgang van een strategie gericht op de voorfinanciering van de vergrijzingskosten, die dominant was in het begin van de jaren 2000, naar een strategie van hervormingen van het socio-economische model, die in de steigers is gezet na de grote crisis en de afgelopen jaren resoluut is versterkt. Het Federaal Planbureau kijkt terug op die twee decennia van budgettair beleid en stelt de vraag: welke strategie – en dus welke maatschappelijke keuze – zal de regering na de verkiezingen van mei 2019 aannemen op het vlak van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën?
Deze vooruitzichten dragen bij tot de voorbereiding van het nieuwe stabiliteitsprogramma en van het nieuwe nationaal hervormingsprogramma. Het rapport van 14 februari beschrijft de voornaamste hypothesen en resultaten van de voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’, die tevens als referentiescenario wordt gebruikt voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. De definitieve versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’ zal gepubliceerd worden in juni 2019.
In vergelijking met onze vooruitzichten van september vorig jaar wordt de groei van de Europese economie in 2019 minder gunstig ingeschat. Tegen die achtergrond zijn onze vooruitzichten voor de Belgische bbp-groei in 2019 neerwaarts herzien van 1,5 % tot 1,3 %. De toename van de werkgelegenheid (met 44 000 personen) blijft evenwel aanzienlijk en situeert zich vrijwel uitsluitend in de marktsector. De inflatie zou afkoelen tot 1,6 %.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten houden enkel rekening met de maatregelen waarvan de toepassingsmodaliteiten met voldoende precisie gekend zijn.
De vooruitzichten voor de Belgische economie in 2018 en 2019 zijn licht gewijzigd in vergelijking met onze junivooruitzichten. De economische groei is in beide jaren met 0,1 procentpunt neerwaarts herzien. Net als in de meeste andere eurolanden bleef de bbp-groei onder de verwachtingen in het tweede kwartaal van 2018. De werkgelegenheid zou over beide jaren samen toenemen met ruim 100 000 personen. De inflatie zou licht afkoelen van 2 % dit jaar tot 1,9 % in 2019.
Met de Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau is het mogelijk een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Economische vooruitzichten 2018-2023 passen binnen een context waarin de conjunctuurcyclus in de eurozone zijn hoogtepunt voorbij is en de Europese economische groei op middellange termijn wordt afgeremd door de vergrijzing van de bevolking.