Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Op verzoek van de sociale partners heeft het Federaal Planbureau de bedrijfstakken geanalyseerd die de afgelopen jaren hun onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen hebben uitgebreid om te bepalen of deze ontwikkeling gepaard ging met de binnenlandse productie van nieuwe producten of met een verandering in de positie van België in mondiale waardeketens ten gunste van onderzoeksactiviteiten en ten koste van productieactiviteiten. Van de vier onderzochte bedrijfstakken zijn er voor Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten aanwijzingen van een relatieve specialisatie in Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) die gedeeltelijk losgekoppeld is van eigen productie. Voor de andere bedrijfstakken zijn er meer aanwijzingen van een colocatie van O&O en productie in België.
De uitvoer is niet alleen van groot belang voor de werkgelegenheid in de exportondernemingen, maar ook voor de werkgelegenheid bij de toeleveranciers. In het beleidsdebat moet daarom rekening worden gehouden met de gehele uitvoergerelateerde waardeketen, wat betekent dat exportondernemingen moeten worden ondersteund in hun zoektocht naar nieuwe markten, maar ook dat het concurrentievermogen van de binnenlandse schakels in deze waardeketens moet worden versterkt.
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) publiceert deze vrijdag 20 december 2019, een nieuwe versie van de aanbod- en gebruikstabellen (AGT) voor het jaar 2015 en van de input-outputtabellen (IOT) die ervan zijn afgeleid, samen met de aanbod- en gebruikstabellen voor het jaar 2016 die voor de eerste keer werden opgemaakt.
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) publiceert vandaag, vrijdag 21 december 2018, de aanbod- en gebruikstabellen (AGT) voor het jaar 2015 en de input-outputtabellen (IOT), die gebaseerd zijn op de AGT.
De broeikasgasemissies verbonden aan de productie van goederen en diensten die door de Belgische ingezetenen worden geconsumeerd zijn ruimschoots hoger dan de emissies verbonden aan de Belgische productie, en, in tegenstelling tot deze laatste, gaan ze in stijgende lijn.
Deze studie toont de resultaten van een analyse van de interregionale input-outputtabel voor België voor het jaar 2010. Die tabel werd in 2015 door het Federaal Planbureau (FPB) geconstrueerd, in het kader van een overeenkomst met de statistische autoriteiten van de drie gewesten (BISA, SVR en IWEPS). In dit project werd voor het eerst een raming van de intra- en interregionale goederen- en dienstenstromen voor België gemaakt die meer gebaseerd is op data (waaronder een aantal gegevensbronnen op individueel ondernemingsniveau) dan op hypothesen.
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) publiceert vandaag, dinsdag 22 december 2015, de cijfergegevens van de aanbod- en gebruikstabellen (AGT) en de input-outputtabellen (IOT) voor het jaar 2010. In de thans gepubliceerde AGT 2010 wordt, behalve met kwalitatieve verbeteringen in de gedetailleerde nationale rekeningen, ook rekening gehouden met de harmonisatie van de economische activiteitscodes binnen het INR. De IOT 2010, die gebaseerd zijn op de AGT 2010, worden voor het eerst gepubliceerd volgens de ESR2010 methodologie.
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) publiceert vandaag, vrijdag 20 december 2013, de cijfergegevens van de aanbod- en gebruikstabellen (AGT)en de input-outputtabellen (IOT) voor het jaar 2010. In lijn met het transmissieprogramma van het ESR 1995 (t+36 maanden), worden de AGT en IOT 2010 ook overgemaakt aan Eurostat.
De nieuwe ‘Economische vooruitzichten 2011-2016’ voor België zijn gebaseerd op een scenario waarin de wereldeconomie zich verder herstelt.
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) publiceert vandaag, vrijdag 26 maart 2010, de cijfergegevens van de aanbod- en gebruikstabellen (AGT) en de input-outputtabellen (IOT) voor het jaar 2005.
In vergelijking met zijn Europese partners kent België relatief lage energiebelastingen, maar is de fiscale druk op arbeid zwaarder. Deze Working Paper evalueert de effecten van maatregelen die tot doel hebben de energiefiscaliteit te verhogen en andere heffingen te verlagen.
Aansluitend op het herstel dat in het tweede semester van 2005 werd ingezet, zou de groei van de Belgische economie aantrekken in 2006 en 2007 en gemiddeld 2,2 % bedragen tijdens de projectieperiode. Die groei zou dus groter zijn dan haar groeipotentieel en die van de eurozone, ondanks de hoge olieprijzen en de onzekerheden in verband met de evolutie van de wisselkoers.
Ondanks de verdere afbrokkeling van de werkgelegenheid in de industrie, zou de totale binnenlandse werkgelegenheid, die sterk in opmars is in de markdiensten, beduidend stijgen: van 2006 tot 2011 zouden er 216 000 banen worden gecreëerd. De impact van de loonmatiging en de maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid, zoals de dienstencheques, dragen bij tot die toename. De beroepsbevolking zou tijdens de projectieperiode sterk blijven toenemen. Dat is vooral toe te schrijven aan de verschillende maatregelen om de brugpensioen- en de pensioenleeftijd op te trekken. Ook de impact van de trendmatige toename van de activiteitsgraad (vooral bij de vrouwen), draagt hiertoe bij. De werkloosheid zou slechts een kleine daling laten optekenen.
De broeikasgasemissies zouden iets dalen. Ze zouden het niveau waartoe België zich internationaal heeft geëngageerd, wel benaderen, maar niet halen. Door de uitvoering van reeds aangekondigde maatregelen en door eventueel gebruik te maken van de flexibiliteitsmechanismen zoals voorzien in de internationale akkoorden, zouden de doelstellingen toch kunnen worden bereikt.
Ondanks eenmalige maatregelen die omvangrijker zouden zijn dan in 2005, zou het begrotingsevenwicht niet helemaal gehaald worden in 2006. Toch zou de begrotingscontrole die aangekondigd werd voor juni, dat evenwicht terug kunnen herstellen. In 2007 zou het deficit groter worden en de doelstellingen van het Stabiliteitsprogramma zouden niet gehaald worden. Om opnieuw een evenwicht te bereiken, zouden er belangrijke maatregelen genomen moeten worden.
De verdere afbouw van de overheidsschuld zou zich desondanks doorzetten en de schuld zou dalen van 93,9 % van het bbp in 2005 naar 78 % van het bbp in 2011.
De sterke groei van de wereldeconomie in 2004 kwam tot uiting in de voornaamste economische zones. Op jaarbasis trok hun economische groei fors aan ten opzichte van 2003, in het bijzonder in de eurozone en in de Verenigde Staten. De groei van de wereldeconomie zou in 2005 beduidend verzwakken, vooral in de eurozone. Voor de periode 2006-2010 wordt verondersteld dat de verschillende economieën geleidelijk terugkeren naar hun ‘potentieel’ activiteitenniveau. De Amerikaanse groei zou zich stabiliseren rond 3 % per jaar. De groei in de eurozone zou - dankzij een stabilisering van de wisselkoers en een minder hoge olieprijs - aantrekken tot maximum 2,4 % in 2007, maar nadien verzwakken tot 2 % op het einde van de projectieperiode.
Het verband tussen economie en milieu wordt erkend. Een gevolg van die ontwikkeling is het ontstaan van het begrip ‘groene rekeningen’. Het is vanuit die optiek dat het Federaal Planbureau een planning paper gepubliceerd heeft, waarin een samenvatting gemaakt wordt van het reeds uitgevoerde werk op het vlak van groene nationale rekeningen.